Thema’s > Thraciërs
De Thraciërs waren een Indo-Europees volk dat pas echt bekend werd toen rond de 5e eeuw v. Chr. Herodotus hen het op één na meest talrijke volk van de bekende wereld noemde.
De Thraciërs leefden van 4000 BCE tot de achtste eeuw van onze jaartelling in wat nu Bulgarije is en delen van Griekenland, Roemenië, Macedonië en Turkije.
De Thraciërs stichtten vanaf 4000 voor Christus nederzettingen in Bulgarije. De Thraciërs waren verdeeld in een groot aantal groepen en stammen.
De Thraciërs hadden rond 2000 voor Christus een hoogstaande beschaving opgebouwd: aardewerk, metaalbewerking en schilderkunst stonden op een hoog niveau.
Het hoogtepunt van hun beschaving bereikten zij in de 4de en 5de eeuw voor Christus, toen zij grote delen van de Balkan beheersten. In Bulgarije bevinden zich duizenden Thracische grafheuvels en archeologische vondsten wijzen erop dat de Thraciërs in de vijfde eeuw voor Christus een machtig koninkrijk in het gebied stichtten.
De Thraciërs bleven zelfstandig tot Philips II van Macedonië, de vader van Alexander de Grote, in 346 voor Christus het rijk veroverde; deze overheersing duurde echter niet lang. In de Romeinse tijd kostte het de Romeinen bijna 100 jaar om de Thraciërs definitief te verslaan, maar in 46 voor Christus kwam uiteindelijk een einde aan het Thracische rijk en werden zij opgenomen in de Romeinse cultuur. Uiteindelijk gingen ze op in de invallende Slaven.
In heel Bulgarije vindt u nog overblijfselen van dit volk. Een prachtig voorbeeld is de graftombe in Sveshtari.
Een hoofdstad was waarschijnlijk Seutopolis, waarvan de ruïnes nu verzonken liggen onder een groot stuwmeer bij Kazanlak, tweehonderd kilometer ten oosten van Sofia.
Ondanks alle archeologische vondsten is er weinig bekend over de Thraciërs, omdat zij geen geschreven taal kenden.